Dromen zijn een zeer belangrijk onderdeel van het leven van mensen. Ze kunnen prikkelen of juist verrukken. Ze worden verteld aan psychoanalytici en proberen te interpreteren met behulp van droomboeken. Een persoon maakt zich zorgen over de vraag waar huisdieren - katten en honden - over dromen.
Eigenaren van katten en honden die voldoende aandacht aan hun huisdieren besteden, beweren vaak dat hun huisdieren dromen hebben. Men hoeft de dieren maar een beetje te observeren om hiervan overtuigd te zijn. Onder de oogleden kunnen snelle oogbewegingen worden waargenomen, katten kunnen hun poten aanraken, alsof ze iemand achtervolgen, honden - zeuren en zelfs blaffen. Lange tijd beschouwden wetenschappers dit alleen als een lege wens van de eigenaren om hun huisdieren menselijke trekken te geven, maar toen voerden ze verschillende experimenten uit en ontdekten dat katten en honden echt kunnen dromen.
Slaapmechanisme
Tijdens slow wave-slaap vertraagt ademhaling en hartslag, neemt de spierspanning af. Noch een dier, noch een persoon in zo'n toestand ziet dromen. Net als mensen nemen dieren dromen alleen waar in de fase van snelle, of, zoals het ook wordt genoemd, paradoxale slaap. Op dit moment wordt de toon weer normaal, de ogen beginnen onder de oogleden te bewegen. Het is dan dat er van verschillende dingen kan worden gedroomd.
Net als bij mensen, neemt de REM-slaap bij katten en honden ongeveer 20-25% van de totale rusttijd in beslag. Dit is echter niet het geval voor puppy's en kittens. De REM-slaap bij jonge puppy's neemt bijvoorbeeld 90% van de tijd in beslag.
Experimenten met de blauwe vlek
Wetenschappers hebben ontdekt dat katten en honden dromen, maar ze hadden nog steeds last van de vraag waar dieren precies over dromen, waarom ze boos worden, zeuren van angst, iets snuiven of hun poten bewegen in een droom. Een niet erg humaan experiment hielp om de situatie op te helderen. Er is een klein gebied in de hersenen dat de blauwe vlek wordt genoemd. Het is de blauwe vlek die verhindert dat slapende mensen alle acties uitvoeren die ze in een droom doen. Eerst voerden de wetenschappers een experiment uit op een kat, waarbij de blauwe vlek werd vernietigd. Overdag gedroeg het dier zich zoals gewoonlijk - het at, waste, spinde en jaagde op een strik aan een touwtje, zoals gewone katten. Nadat hij in een fase van langzame slaap was ondergedompeld, verschilde de kat ook op geen enkele manier van een gezond lid van de kattenfamilie. Tijdens de REM-slaap liep het dier echter door de kamer, achter zijn eigen staart aan of zich wassend.
Een soortgelijk experiment werd al snel uitgevoerd op honden. De viervoeters van de man deden hetzelfde als gewoonlijk: waakhonden blaften luid, joegen ongenode gasten weg, jachthonden - hun prooi inhalen.
Studies hebben aangetoond dat miniatuurhonden meer dromen hebben dan grote honden.
Tijdens de experimenten bleek dat de dieren tijdens de rest vooral dromen over wat ze overdag deden - of ze nu een kip volgden, vechten met de kat van een buurman of voorbijrijdende auto's achtervolgen. Hierin verschillen honden en katten niet veel van mensen.