Een besmettelijke ziekte zoals hondsdolheid is zeer gevaarlijk en zonder vaccinatie dodelijk. Er zijn verschillende routes van overdracht van hondsdolheid bij honden.
Tekenen van hondsdolheid
Bij het begin van de ziekte worden veranderingen in het gedrag van de hond opgemerkt: hij wordt ongewoon aanhankelijk, soms, integendeel, te verlegen en alert, stopt met eten, de smaak kan pervers worden, begint iets oneetbaars te eten. Speeksel stroomt te intensief uit de mond, soms wordt braken opgemerkt. Deze toestand kan tot 4 dagen duren.
In de tweede periode van hondsdolheid wordt de hond nerveus, vertoont agressie, knaagt aan de grond en verschillende voorwerpen en probeert te ontsnappen. Er zijn gevallen van aanvallen op mensen en andere dieren.
Verder treden convulsies op, die in de loop van de tijd steeds vaker voorkomen en langer worden. In deze fase van hondsdolheid stijgt de temperatuur van de hond, treedt vaak braken op, verschijnt scheelzien, verlamming van de ledematen, keelholte en strottenhoofd, de onderkaak wordt slap, het speeksel stroomt continu, het blaffen wordt gedempt. Het duurt ongeveer 3 dagen.
Het laatste stadium van de ziekte omvat de volgende symptomen: het gewicht neemt sterk af, eerst worden de achterpoten weggenomen, dan het hele lichaam en de voorpoten, en al snel treedt de dood in. Deze fase duurt 2-4 dagen.
Manieren om hondsdolheid op te lopen bij honden
Meestal wordt deze ziekte overgedragen door de beet van zieke dieren. Samen met het speeksel van een besmet dier komt er een virus in de wond dat hondsdolheid veroorzaakt. Eenmaal in het lichaam verspreidt het zich langs de zenuwuiteinden, het ruggenmerg en vervolgens de hersenen binnen.
Er is vastgesteld dat het speeksel van een besmet dier dit virus kan bevatten wanneer de daadwerkelijke hondsdolheid nog niet heeft plaatsgevonden en de hond zich normaal gedraagt. Infectie is al enkele dagen vóór de manifestatie van duidelijke symptomen van de ziekte mogelijk, en in sommige gevallen zelfs twee weken.
Daarom lopen mensen en dieren die zijn gebeten door een hond, die op dat moment geen tekenen van hondsdolheid vertoonde, toch het risico besmet te raken: ze moeten medische hulp zoeken en zo snel mogelijk worden behandeld.
De mate van gevaar voor een beet hangt ook af van de locatie van de laesie: ze zijn vooral gevaarlijk op die plaatsen met veel zenuwuiteinden. Een beet in het hoofdgebied kan leiden tot een snelle dood. Daarom ontwikkelt deze ziekte zich bij honden vaak snel: in de regel bijten ze elkaar dicht bij het hoofd.
Artsen hebben gevallen vastgesteld waarin hondsdolheid niet alleen door een beet werd overgedragen. Infectie kan zelfs optreden als de zieke hond net een verse kras op het lichaam van een persoon of ander dier heeft gelikt. Infectie is ook mogelijk tijdens de anatomie van het lichaam van de overledene van deze ziekte, contact met bloed.